Daar staat ie dan, mijn ui om af te pellen. Compact lijfje, mooi koppie erop en kraaloogjes die me goed in de gaten houden. Zijn neusgaten maken overuren. Als ik beweeg snuift ie argwanend. Een typische PRE. Die draaien altijd naar het “gevaar” toe. Een stierenvechterserfenis. Hij blijft stevig in positie tegenover me. Klaar om weg te rennen.
Na wat gedraai heb ik hem tuk en draai ik met mijn schouder naast hem en staan we in dezelfde richting. Daar schrikt ie zo hard van dat ie weg spuit. Snuivend, snurkend en met wat bokkesprongen. Maar hij komt ook direct weer terug. En het spel begint opnieuw.
Hij heeft dit duidelijk geoefend. En na een paar keer valt me wat op. Het wegrennen wordt eenzelfde patroon als het naar me toe draaien. Hij rent in een soort driehoek om me heen. Eerst van me weg. Dan links van me de hoek in en daarna naar de rechterhoek. Daar staat ie even om daarna in een drafje op me af te komen en net voor me te stoppen.
Aanraken is uit den boze. Onbegonnen werk. Laat staan vastpakken, halsteren of aan een lijn lopen. De eigenaresse heeft inmiddels van het “probleem” geen probleem meer gemaakt en laat hem nu gewoon zelf naar paddock en stal wandelen. Wat ik een heel goed idee vindt.
Waarom? Omdat je, zodra je beseft dat je iets niet opgelost krijgt, beter de “fout” niet meer kunt maken dan het ongewenste gedrag, door al je vergeefse pogingen, tot een vaststaand feit te trainen. Na 3x is gedrag een patroon. Elke keer daarna bevestigt het gelijk van dat patroon. Haal je schouders op en zoek een andere ingang. Weet je die niet? Vraag hulp! 🙂
Terug naar de paddock: inmiddels doe ik aan landje pik. Het patroon is me duidelijk. Dus steel ik zijn hoeken. En dat is tegen het zere been. Geërgerd springt ie in het rond. Zwaaien met zijn hoofd, keihard rennen, stampen met de voorbenen, naar me toe bokken, hard snuiven, stoer naar me toe draven. Imponeren. Gelukkig was de afstand tussen die 2 hoeken overbrugbaar (mijn conditie is namelijk niet meer wat het is geweest 😉 ).
Tja, dan sta je daar als paard. Je mag niet in de hoek die je wilt. Die mevrouw beweegt continu met je mee. Je stoerdoenerij maakt geen indruk. Je probeert haar nog even te negeren, maar ja. Je moet als paard toch wat.
Zijn hoofd zakt, en hij komt naar me toegelopen. Geen gekauw of gelik. Geen echt contact. Maar hij staat me heel even toe hem over zijn hoofd te aaien en een klein stukje van zijn hals aan te raken. Daarna gaan we uit elkaars ruimte en laat ik hem met rust.
Soms is zo’n eerste kleine stap een eerste kleine toenadering. Meer is niet nodig. Dit paard komt van ver en draagt patronen van jaren in zich.
Ik heb het de eigenaar uitgelegd aan de hand van een burn out. Je hoofd maakt overuren en je lichaam ben je kwijt.
Dit gaat geen makkie worden …..
Maar zo’n puzzel is wel MIJN ding!
Wordt vervolgd!
Lieve groet,
Monya Spijkhoven
PS. Ik heb in de kofferbak een harde paardenborstel liggen. Na zoveel gespring is dat een handig hulpmiddel om de modder van me af te borstelen. 😉